Extra middelen die een school krijgt toegewezen voor leerlingen uit culturele minderheden, die extra aandacht nodig hebben om zich aan te passen aan het Nederlandse onderwijs. Zo’n leerling krijgt een factor toegekend en kan bv. voor anderhalve leerling tellen in de toekenning van subsidies (bv. 1,9 voor allochtone leerlingen, 1,25 voor sociaal achtergestelde leerlingen, 1,4 voor leerlingen met een handicap enz.; het maximum is 1,9).
De extra middelen zijn vooral ‘docentenuren’ en eventueel geld om tijdelijk een extra leerkracht aan te trekken. Het komt er in de praktijk op neer dat een ‘zwarte school‘. met veel allochtone leerlingen meer leerkrachten (en dus kleinere klassen) heeft dan een ‘witte school‘. De mate van cumitoekenning hangt af van de vraag hoe ver de kennis van de leerling achterloopt en hoeveel extra begeleiding er nodig is.