Studenten die na 1 september 1996 voor het eerst met studiefinanciering in het hoger onderwijs studeren, vallen onder de prestatiebeurs. Met een basisbeurs wordt de studiefinanciering in eerste instantie als een rentedragende lening uitgekeerd. Als de student voldoende presteert, wordt de lening omgezet in een beurs.
Als de student in het eerste jaar met studiefinanciering 21 studiepunten behaalt, worden de eerste twaalf maanden omgezet in een beurs. Daarna moet hij/zij binnen zes jaar zijn/haar diploma behalen om nog 36 maanden een financiering als beurs toegekend te krijgen. Alles samen kan een student die voldoende presteert 48 maanden of 4 jaar lang van een beurs genieten. Daarna bestaat er nog 36 maanden recht op een rentedragend lenen.