gelijkekansenindicatoren

Om op langere termijn te werken aan de onderwijsachterstand van kansarme leerlingen en om hun integratie te bevorderen, kunnen Vlaamse scholen van de overheid aanvullende middelen krijgen voor begeleiding en ondersteuning. Kinderen met minder ontwikkelingskansen worden hierdoor beter geholpen.
Hoeveel extra middelen scholen hiervoor krijgen, wordt bepaald door vijf gelijkekansenindicatoren. Dat zijn vijf vragen die de school over elke leerling beantwoordt. De formulieren met de antwoorden worden verzameld door het departement Onderwijs. Voor het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs peilen de gelijkekansenindicatoren naar de financiële situatie van het gezin, de taal die thuis gesproken wordt, e.d.

In de tweede en derde graad van het secundair onderwijs wordt bijvoorbeeld gepeild naar het aantal keren dat een leerling reeds een jaar heeft moeten overdoen. De indicatoren kwamen tot stand op basis van wetenschappelijk onderzoek naar factoren die onderwijsachterstand veroorzaken of bestendigen.

Zie ook: wegingscoëfficiënt.

Voor meer informatie, zie: www.ond.vlaanderen.be.

In Nederland gebruikt men de term gewichtenregeling.

Webapplicatie door ESKIDOOS.be