Periode van twee opeenvolgende leerjaren (onpaar + paar) in het lager en secundair onderwijs. Beide onderwijsniveaus tellen drie graden. De gradenstructuur is een pedagogisch-didactisch gegeven. In het eerste jaar van een graad wordt vooral nieuwe leerstof aangeboden, terwijl in het tweede jaar het accent ligt op consolidatie, verdieping en verruiming.
In het secundair onderwijs is de gradenstructuur ook een organisatorisch-administratief gegeven. Zo is de eerste graad qua leerstof voor alle leerlingen gemeenschappelijk. Pas in de tweede en derde graad kiezen zij voor een onderwijsvorm en studierichting. Per graad wordt aan de leerlingen ook een attest uitgereikt.
In het beroepssecundair onderwijs (bso), meer bepaald in de afdelingen kleding, verpleging en kunst, bestaat ook een zogenaamde ‘vierde graad’ (asbo).