onderwijsvorm

Niet te verwarren met: onderwijstype.

  1. Manier van lesgeven, didactische werkvorm (doceren, groepswerk, zelfstandig leren …);
  2. Net zoals in de meeste andere landen, kan een Vlaamse leerling in zijn schoolloopbaan kiezen uit verschillende onderwijsvormen:
    • in het basisonderwijs (bo): gewoon en buitengewoon basisonderwijs (bbo)
    • in het secundair onderwijs: gewoon en buitengewoon secundair onderwijs (buso)
    • in het hoger onderwijs (hokt, hoktsp en holt): universitair en niet-universitair onderwijs

Binnen het secundair onderwijs kan een leerling kiezen voor:

  • het algemeen secundair onderwijs (aso)
  • het technisch secundair onderwijs (tso)
  • het beroepssecundair onderwijs (bso)
  • het kunstsecundair onderwijs (kso)

Bovenstaande onderwijsvormen bestaan pas vanaf het eerste jaar van de tweede graad secundair onderwijs (‘derde jaar secundair’). In de eerste graad spreekt men van de A-stroom en de B-stroom. Nadat een leerling de eerste graad van de A-stroom succesvol beëindigd heeft, kan de leerling naar elke richting van het secundair onderwijs doorstromen. De B-stroom is bedoeld voor leerlingen die geen getuigschrift van het basisonderwijs (bo) behaalden, een leerachterstand hebben of minder aanleg hebben voor theoretisch onderwijs. Na het eerste jaar van de B-stroom kan de leerling doorstromen naar het tweede jaar van de B-stroom, het Beroepsvoorbereidend Leerjaar (BVL) of kan hij instromen in het eerste jaar van de A-stroom.

Binnen het buitengewoon secundair onderwijs kan een leerling kiezen uit vier opleidingsvormen.

Opgelet: in Nederland heeft onderwijsvorm een andere betekenis.

Webapplicatie door ESKIDOOS.be